Bisschop Zwijsen (1794-1877) en het eerste begin

Joannes Zwijsen was een daadkrachtige Nederlandse priester die ook een pionier werd op het gebied van onderwijs en zorg. Hij was enorm geraakt door het leed dat hij om zich heen zag en vond dat de kerk de verantwoordelijkheid had om de wereld menselijker te maken. En dat deed hij samen met de zusters en fraters die hij om zich heen verzamelde.



Mgr. Zwijsen in gesprek met Koning Willem II 

Kerkvorst

Joannes Zwijsen (1794-1877), zoon van een molenaar, was een gedreven en idealistische man. Hij koos er in een tijd van onderdrukking van het katholieke geloof voor om priester te worden. Hij werd een van de grote organisatoren van de Nederlandse kerk in opbouw: vanaf 1842 als bisschop en vanaf 1853 als aartsbisschop. Hij beschikte over een wijd netwerk van zakelijke en kerkelijke contacten en was bevriend met de koningen Willem I en Willem II en tal van ministers. Geheel in de geest van zijn tijd ontwikkelde hij zich tot een kerkvorst die vanuit Den Bosch over katholiek Nederland regeerde.

Strijd tegen de armoede

Maar Zwijsen had ook een Tilburgse tijd gekend, een periode waarin hij zeker zulke indrukwekkende dingen ondernam. Bij zijn aankomst als pastoor in Tilburg was hij enorm geschrokken van de armoede, het analfabetisme en de geestelijke verwaarlozing van de jeugd in de opkomende industriestad. Hij besefte hoe al deze dingen met elkaar samenhingen en begon met een christelijk antwoord erop. Een van de eerste maatregelen die hij nam, was het verbieden van de eerste communie aan kinderen die niet naar school gingen. Dat was kerkelijk gezien misschien een dubieuze richtlijn, maar ze had wel een groot maatschappelijk effect. In de praktijk nam de kinderarbeid erdoor af en steeg het aantal leerlingen op de scholen aanzienlijk.


Jongens (zonder schoenen) werkzaam in een schoenfabriek (eind 19e eeuw)

Mgr. Zwijsen, gravure door L.Tuerlinckx, 1853

Stichtingen

In 1832 begon Zwijsen met de congregatie van Zusters van Liefde, die zich onverwacht snel ontwikkelde. Op de golven van dit succes startte hij enkele jaren later, in 1844, ook met de congregatie van Fraters CMM. Met die twee religieuze gemeenschappen gaf Zwijsen een enorme impuls aan het onderwijs in de stad en de regio, want veel zusters en fraters konden leerkracht worden op de zo broodnodige volksscholen. Ook was hij in staat een groot aantal zorginstellingen te openen, zoals het Sint Elisabeth Gasthuis, instituten voor weeskinderen, gehandicapten, voogdijkinderen, bejaarden en andere zorgbehoeftigen, waar de opvang in handen kwam van zusters of fraters.

Krachtig visioen

Geïnspireerd door St. Vincent de Paul werkte Zwijsen vanuit een krachtig visioen aan een betere wereld, waarin de zwakkere mensen niet aan hun lot zouden worden overgelaten, maar volledig meetelden. In zijn ogen lag er voor álle mensen een kans om zich voor de barmhartigheid in te zetten: in de medemens in nood konden ze de persoon van Christus ontmoeten. Daar geloofde hij zielsveel in en met die bevlogenheid wist Zwijsen andere mensen aan het werk te zetten. Maar hij was niet alleen een visionair. Nuchter en concreet, door de juiste samenwerkingsverbanden op te zetten, wist hij veel van zijn idealen te verwezenlijken. Barmhartigheid was in zijn ogen vooral ook een kwestie van goed organiseren.


Moederhuis in 1889

Wapenspreuk van Mgr. Zwijsen: ‘mansuete et fortiter’ (zachtmoedig en sterk)

Pionier en profeet

Zo was Joannes Zwijsen een man die bewogen was door het leed dat hij zag en die het lef had om de handen uit de mouwen te steken en de ellende aan te pakken. Een van zijn geliefde uitspraken was: om te slagen moet je gewoon beginnen met werken. Hij was niet alleen een daadkrachtig bisschop maar ook een pionier op het gebied van het onderwijs en de zorg en een profeet van de barmhartigheid. Zijn wapenspreuk was: mansuete et fortiter: zachtmoedig en sterk.