Wat is roeping eigenlijk? Roeping is een beladen woord, vooral in onze tijd. Er zijn toch geen roepingen meer?

Durven roepen… en gehoor durven geven!
We hebben op het kapittel aan dit onderwerp veel aandacht geschonken: ‘We hebben wat te bieden’, lezen we in het kapittelverslag.
Het is van groot belang dat we durven roepen en weten hoe we moeten roepen: het gaat tenslotte om de toekomst van onze gemeenschappen en onze missie op tal van plaatsen. Maar we moeten er samen ook van doordrongen zijn dat we mogen roepen, bewogen door het evangelie en vanuit een levend geloof.
Lef
Onze werken van barmhartigheid zijn belangrijk en vragen om versterking en voortzetting: we hebben daarvoor hard mensen nodig. We zijn er ook van overtuigd dat we als congregatie wat te bieden hebben aan jongeren en dat we ze dus zonder schroom kunnen uitnodigen. En: al te vaak wordt bij een roepingenbeleid alleen naar het resultaat gekeken. We moeten de moed hebben om dat niet te doen en eerst te kijken naar de (evangelische) zinvolheid van ons aanwezig zijn. Het is duidelijk: er is lef voor nodig om vandaag de dag nog een roepingenbeleid te voeren!
Verwondering en twijfel
De bijbel staat vol met bijzondere verhalen over roeping. Verhalen over een uitnodiging, en altijd weer zijn er die elementen van vreugde en verwondering, maar ook van twijfel en zoeken wáár het nu precies om gaat.
Tot in onze tijd horen we van die verhalen van mensen die op een heel persoonlijke manier geroepen zijn. Ik denk aan Dag Hammerskjöld, de secretaris van de Verenigde Naties, die een ontroerend verslag heeft nagelaten van zijn innerlijk leven in zijn boek Merkstenen. Hij was een man die midden in het actieve leven stond en een hoge post bekleedde, maar in wezen een religieuze zoeker was.
Eens zei ik ‘ja’
Op Pinksteren 1961 schreef hij over zijn roeping: ‘Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja, tegen ‘iemand – of zoiets’. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft. Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, “niet óm te zien”, en “zich niet te bekommeren om de dag van morgen”.
Maar ook vandaag, hier en nu, gebeurt het nog steeds. En het gebeurde ook in mijn leven. Het is al lang geleden: op mijn 22ste heb ik mijn ‘geloften voor het leven’ uitgesproken. Dat was in de St. Pieter, in Rome. Ik deed dit toen met een diepe, eerlijk intentie. Ik wilde leven volgens de regels die bij dát gekozen leven hoorden: een leven ten diepste verbonden met de armsten en met mensen die met hen samen wilden leven en verder niet gezien hoefden te worden. Na 17 jaar twijfelde ik niet aan de inhoud van mijn roeping, wel aan de vorm. De consequenties daarvan waren ingrijpend: ik moest andere wegen gaan. Dat was heel moeilijk…
Nieuwe dimensies
Ik kwam tot de ontdekking dat de eens gedane geloften van kracht bleven, maar een heel nieuwe dimensie kregen. Geloften zijn geen doel of middel op zich, ze worden geleefd vanuit het hart, vanuit de liefde. Wetten die soms weinig ‘zin’ meer hadden, regels die achterhaald waren, vielen van mij af. Dat had iets bevrijdends. Die nieuwe vorm van leven was tegelijkertijd heel moeilijk. Ik had geen ‘medestanders’ meer, geen vast levenspatroon om op terug te vallen. Geen constituties om mijn leven aan te toetsen. Ik was mij ervan bewust dat ik op een heel persoonlijke manier gestalte moest gaan geven aan een leven dat toch een ‘religieus’ leven was, een vervolg van het leven waar ik eens voor gekozen had.
Herkenning
Toen ik met de Eleousa-communiteit in contact kwam, was de herkenning groot – het was als een ‘thuiskomen’. Ik heb er de kern van het religieus leven teruggevonden: leven in een biddende gemeenschap, je met elkaar ten dienste stellen van de medemens. Of, zoals het evangelie zegt: verbonden met God, die je het leven geschonken heeft en door de jaren heen je nog steeds ziet en bij naam noemt.
Lex van der Poel, geassocieerd lid (Nederland)
(Deel van een verhaal over roepen, provinciemiddag nov 2009)
Vorige
frater Wim VerschurenVolgende
frater Wim Verschuren